Motoriek en schrijven

Wanneer zijn jonge kinderen ‘schoolrijp’ om te leren schrijven? En welke verschillende aspecten uit de motoriek zijn verbonden aan dat leerproces? Motoriek en  schrijven geeft een antwoord op die vragen en laat zien dat leren schrijven veel meer is dan alleen maar lussen en krullen tekenen. 
 

Leren schrijven is geen gemakkelijke taak voor jonge kinderen. Om te leren schrijven hebben kinderen ruimtelijk inzicht nodig, waarbij ze moeten begrijpen wat groot en wat klein is. Dat begrip begint bij het kennen van hun eigen lichaam. Bovendien moeten ze voldoende controle hebben over hun spieren, vooral in de handen en vingers, om de juiste bewegingen te maken terwijl de rest van hun lichaam stil blijft. Het bewegen van links naar rechts over een blad en weer terug vereist een goed ontwikkelde lateralisatie. De ontwikkeling van deze motorische vaardigheden vraagt om een goede voorbereiding en gerichte stimulatie vanaf de kleuterschool, die worden voortgezet in de lagere school.
 

Motoriek en schrijven baseert zich op het ‘dynamische ei’-schema (uit het boek Motoriek en didactiek) en past alle aspecten van dat schema toe op het leren schrijven. Daarnaast bevat het boek praktische tips voor gebruik in de klas, in de praktijk of thuis. Het biedt inzicht in de leerlijnen en helpt begrijpen waarom sommige aspecten van het schrijven misschien nog niet goed lukken bij kinderen. Het boek richt zich op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen, waarbij de focus niet ligt op het streven naar perfecte kopieën van letters, maar op het begrijpen van de ontwikkeling van elk individueel kind.

Dit boek is bedoeld voor een breed publiek, waaronder leerkrachten in de basisschool, zorgleerkrachten, leerkrachten lichamelijke opvoeding, ergotherapeuten, psychomotorisch therapeuten, logopedisten en ouders. Het biedt waardevolle informatie en inzichten die bruikbaar zijn bij elke schrijfmethode die wordt gebruikt.

Cathy Crabbe startte 20 jaar geleden als docent bewegingsopvoeding en schrift  in de lerarenopleiding lager onderwijs. Een zoektocht naar wat klasleerkrachten moeten kennen en kunnen om de motoriek bij kinderen te stimuleren, bracht haar naar verschillende navormingen met betrekking tot motorisch remedial teaching. Bewegend leren, creatief bewegen en zorg voor beweging vormden de invalshoeken van het eerste boek, Motoriek en didactiek. In dit tweede boek verzamelt ze de kennis en toepassingen na specialisatie in alles wat met leren schrijven, fijne 
motoriek en lateralisatie te maken heeft. Vanuit haar passie voor de overgang tussen kleuter- en lagere school, bekijkt ze alles vanuit een motorische bril. Naast docent is ze ook coach in een praktijk waar ze kinderen met schrijfmoeilijkheden helpt met hun verdere ontwikkeling.